Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon, in het Koninkrijk van hun Vader. Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.’ (Mattheüs 13:43)

Pas werd ik in de ochtend begroet door een prachtige zon. Na een lange periode van grijs en regenachtig weer, voelt het als een zegen om een mooie blauwe lucht te zien, zonnewarmte op je huid te voelen en je ogen te moeten toeknijpen vanwege het felle licht. Ik zag vogeltjes druk tussen de takken van de bomen en struiken in de weer. De lente is in aantocht!

De tekst uit Mattheüs 13:43 staat aan het eind van een vergelijking die Jezus maakt. In die gelijkenis vertelt Jezus ons dat de boer die goed zaad zaait in de akker het toestaat dat het onkruid, dat door de vijand is gezaaid, samen met het goede gewas opgroeit.

Jezus Christus zegt ons dat Hij de boer in dat verhaal is, de satan is de vijand en de akker is de wereld.

We kunnen ons, denk ik wel, herkennen in deze vergelijking want we zien om ons heen dat het kwaad naast het goede blijft bestaan. Ik vraag mij wel eens af: Hoe lang nog Heer? En dat verlangen naar herstel van deze wereld is nog sterker in mij, dan het verlangen naar zonneschijn na een lange periode van grijs en regenachtig weer.

Jezus vertelt ons dat de dag zal komen dat het onkruid van de goede opbrengst zal worden gescheiden. Daar mogen we naar uitzien. We mogen erop vertrouwen dat het zal gebeuren. Dan mogen wij stralen als de zon. Woorden schieten mij te kort om te kunnen omschrijven wat voor zegen en blijdschap dat zal zijn.

Vergelijk eens de gelijkenis die Jezus vertelt in Mattheüs 13 en Psalm 37. Daar schrijft David hoe wij in deze periode van “de akker” mogen leven in deze wereld.  En kijk eens hoe de zon ook hier weer terugkomt.

Hij zal uw gerechtigheid tevoorschijn doen komen als het (morgen)licht, uw recht (doen stralen) als de middag(zon).’ Psalmen 37:6

Eelko van de Kuilen